Tot ik er een keer weer eens langsfietste met mijn bramen-minnende broertje. Geen tak te hoog, geen doorn te scherp en brandnetel te pijnlijk. Hij moest en zou iedere rijpe braam hebben die hij kon vinden. Ik hoefde ze alleen maar aan te wijzen en een bescheiden vindersloon te vragen en ik kreeg er al zat.
Het leek me ook wel leuk voor een foto met een paar van de grootste bramen die we gevonden hadden. Het leek Pepijn echter wel leuk als ik voor de verandering ook eens zou lachen op een foto. Nu zijn er maar weinig mensen wiens humor op mij zo aanstekelijk werken als dat van m'n kleinste broertje, en het koste hem maar een paar rare gezichten of hij kreeg die zeldzame en stomme lach van mij vastgelegd voor het vermaak van anderen.

No comments:
Post a Comment